Noteer het systeem van de vergelijkingen met twee variabelen; bijvoorbeeld :
2X - 5Y = 10
3X + 8Y = 25
De vergelijking coëfficiënten zijn : a1 = 2 , b1 = -5 , c1 = 10 , a2 = 3 , b2 = 8 en c2 = 25 kopen van 2
Bereken de determinant van de eerste matrix met de uitdrukking : a1 x b2 - a2 x b1 . . In dit voorbeeld is de determinant : 2 x 8 - 3 x ( -5 ) = 31
3
Bereken de tweede determinant met de uitdrukking : c1 x b2 - c2 x b1 . In dit voorbeeld is de determinant : 10 x 8-25 x ( -5 ) = 205
4
Bereken de derde determinant met de uitdrukking : a1 x c2 - a2 x c1 . In dit voorbeeld is de determinant : 2 x 25-3 x 10 = 20
5
Verdeel de tweede determinant van de eerste om de waarde van de variabele " X " bereken In dit voorbeeld : " X " is 205/31 = 6,613
6
Verdeel de derde determinant van de eerste tot de waarde van de variabele te berekenen " Y. " . In dit voorbeeld : " Y " is 20/31 = 0,645
.