Los een vergelijking die een onbekende variabele door het isoleren van de onbekende variabele aan een kant van de vergelijking is gelijk-teken heeft . In de vergelijking X + 17 = 30 , isoleren X enerzijds en houdt de vergelijking in evenwicht gehouden door het aftrekken 17 aan beide zijden van de vergelijking . Het proces om X te vinden voor die vergelijking is :
( X + 17) - 17 = 30-17
X = 30-17
X = 13
De oplossing procedure voor de vergelijking 3x + 5 = 17 is :
(3x + 5 ) - 5 = 17-5
3X = 12
( 3X ) /3 = 12/3 ( met " /" betekent " gedeeld door " ) op Twitter
X = 12/3
X = 4 kopen van 2
Los een vergelijking met dezelfde onbekende variabele aan beide zijden van het gelijkteken door het isoleren van de onbekende variabele aan een zijde van het gelijkteken . De onbekende variabele enerzijds isoleren houd beide zijden van gelijke door het uitvoeren van dezelfde operaties op beide zijden van het gelijkteken . Voor de vergelijking X + 16 = 2x + 11 , het proces
( X + 16 ) - X = ( 2x + 11 ) - X
16 = X + 11 &
16-11 = ( X + 11) - 11 &
5 = X
Voor de vergelijking X + 23 = 3X + 45 , gebruikt dit proces :
( X + 23 ) - X = (3x + 45 ) - X
23 = 2X + 45
23-45 = ( 2x + 45 ) - 45
-22 = 2X
-22 /2 = 2X /2
-11 = X
de coëfficiënt van een onbekende variabele is het nummer waaronder de onbekende variabele wordt vermenigvuldigd . Voor 2X De coëfficiënt X 2 . Als de variabele geen zichtbare coëfficiënt in casu X , wordt de coëfficiënt 1.
3
Los vergelijkingen met twee of meer verschillende variabelen door het gebruik van simultane vergelijkingen . Gelijktijdige vergelijkingen zijn twee vergelijkingen met twee onbekenden . Zij worden "gelijktijdig " genoemd omdat beide moeten worden opgelost tegelijkertijd om de onbekende variabelen berekenen . Bijvoorbeeld :
Vergelijking 1 is 2X + Y = 7
Vergelijking 2 is 3X - Y = 8
Voeg de twee vergelijkingen op te heffen Y:
( 2X + Y ) + ( 3X - Y ) = 7 + 8
Het resultaat is :
2X + 3x = 7 + 8
5X = 15
5X /5 = 15/5
X = 3
Als X = 3 , dan 2 ( 3 ) + Y = 7
6 + Y = 7
Y = 7-6
Y = 1
Als dit het juiste antwoord is , moet het goed werken in Vergelijking 2 :
3 ( 3 ) - 1 = 8
9-8 = 8
het antwoord is : x = 3 , Y = 1
Soms is het nodig om een van vermenigvuldigen de vergelijkingen voordat je kunt optellen of aftrekken.